/ home  

Terug

verkleinen vergroten

Ervaringsverhaal



Naam: Paul
Schooltype: WO
Studie: Sociale Geografie

Vraag 1 door Els:
Wat betekent het aspect ''sociaal'' in jouw studie?

Sociaal staat tegenover ‘fysisch’. In de fysische geografie bestudeer je het
landoppervlak, de loop van rivieren, gesteentes en bijvoorbeeld de verandering van
vruchtbare gebieden in woestijnen door klimaatsverandering en erosie (wind, water en
ijs). Sociaal geografen kijken vooral naar de invloed van de mens op de aarde. De
hoofdvraag van de studie is kernachtig :’waarom daar?’ Bijvoorbeeld: waarom wonen
mensen op bepaalde plaatsen en waarom vertrekken ze er weer? Hierbij krijg je natuurlijk
ook te maken met aanverwante wetenschappen als economie, sociologie en geschiedenis.


Vraag 2 door Marie:
Kun je in het buitenland studeren (dat wil ik graag doen) als je soc.
geografie doet?

Ja! (sociale) geografie is denk ik een van de meest geschikte studies als je in het
buitenland wilt studeren. Je kunt een (afstudeer)onderzoek goed combineren met een
verblijf in het buitenland. Vrienden van mij hebben in Oostenrijk, Tsjechië en Duitsland
gestudeerd. Maar ook meer ‘exotische’ bestemmingen als St. Helena (in de Stille Oceaan)
of Mexico of Zuid-Oost Azie behoren tot de mogelijkheden. Je kunt het zelf invullen,
als je maar een goed onderzoeksplan of uitwisselingsprogramma hebt! Geografie wordt in
heel veel landen op verschillende universiteiten onderwezen.


Vraag 3 door Patricia
Wat kun je hiermee later worden?

geografen komen op erg verschillende plaatsen en in uiteenlopende beroepen terecht.
Naast leraar aardrijkskunde komen geografen veelal bij de overheid terecht; zowel bij
gemeentes als bij de rijksoverheid voor het ministerie van VROM, of in Brussel voor de
Europese Unie. Ook bij private bureau’s kun je als beleidsmaker/onderzoeker komen te
werken. Je maakt dan bijvoorbeeld plannen of adviseert de overheid over hoe Nederland
er in de toekomst uitziet. Waar komen mensen te wonen en te werken? Of je wordt door
een bedrijf gevraagd de beste plaats voor een nieuwe vestiging uit te zoeken. Sociaal-
geografen komen wel eens in de politiek terecht en soms worden ze journalist. Ook in
ontwikkelingswerk en internationale organisaties (Unicef, Terre des Hommes etc.) vind
je veel sociaal-geografen. Zoals bij de meeste academische studies geldt: je leert niet
een bepaald vak maar meer een manier van denken en schrijven die je later op veel
plaatsen van pas komt.


Vraag 4 door Floor:
Wat voor vakken krijg je zoal?

In de drie jarige ‘bachelor-fase’, komen verschillende vakken aan de orde komen die je
erna als hoofdvak kunt kiezen. Zo leer je alle aspecten van de studie kennen, ook
fysische geografie (het natuurlijke landschap). De hoofdrichtingen in de geografie zijn:

Ontwikkelingsgeografie:
de kennis van ontwikkelingslanden, de (politieke) opvattingen erover, de historie van
het kolonialsime, de toekomst van deze landen, de mondiale verhoudingen. Je stage of
onderzoek zal je hoogstwaarschijnlijk in Afrika, Latijns-Amerika of Zuid-Oost Azië doen.

Stadsgeografie:
Steden zijn er in allerlei soorten en maten. Een essentieel kenmerk dat ze allemaal met
elkaar gemeen hebben, is dat ze op een beperkte ruimte een grote concentratie van
gespecialiseerde functies en daaraan verbonden activiteiten herbergen (wonen, werken,
uitgaan). Steden zijn brandpunten van vernieuwing. Maar tegelijkertijd worden veel
steden gekenmerkt door economische en sociale problemen. Op dit moment woont 80% van
de Europeanen in een stedelijk gebied. Nogal wat mensen hebben zodoende te maken met
die stedelijke perspectieven en stedelijke problemen.


Regionale geografie (gebiedsstudies):
Je leert wat een gebied (regio) nu eigenlijk precies is. Hier zijn vele opvattingen
over. Moeten de mensen dezelfde taal spreken, moet het gebied precies in een land
liggen, moet het uit één soort landschap bestaan? Je kunt een regio op vele manieren
afbakenen. Twente is een regio, De Benelux is een regio, West-Europa is ook een regio
en zelfs Eurazië (de naam voor de landmassa Europa en Azië samen) is een regio: het
is maar net welke voorwaarden je zelf stelt. Binnen gebiedsstudies, dat eigenlijk het
meest algemene en brede vakgebied is van de Sociale Geografie, ligt de nadruk op
gebieden, hun interne samenhang, dynamiek en hun relatie tot andere gebieden. Die
relaties zijn de afgelopen honderden jaren ontstaan en verschuiven (nog) steeds. Erg
actueel is het thema ‘mondialisering’ (in het engels ‘globalization’) en de uitwerking
op regionaal niveau. Als de fabrieken van Philips naar China vertrekken omdat daar
mensen voor een schijntje van het Nederlandse loon kunnen werken heeft dat ingrijpende
gevolgen voor duizenden mensen in Brabant of Twente. Dit is maar een voorbeeld, zo
zijn er talloze. Denk ook aan de opkomst van supersnel internet en satellietverbindingen
die het mogelijk maken voor bedrijven zich willekeuriger te vestigen, zonder zich
iets van het gebied aan te trekken waarin ze zich vestigen. Ze vertrekken als de plek
waar ze zitten te duur wordt met alle gevolgen voor de mensen die er wonen van dien..

Planologie:
Houdt zich bezig met het ‘echte’ plannen maken, de ruimtelijke ordening. Je leert hoe
je plannen voor woonwijken en bestemmingsplannen maakt vogens de officiële regels en
procedures. Je moet met verkeer, industrie en bevolkingsontwikkeling rekening houden
en verschillende belangen zo goed mogelijk tegen elkaar afwegen. Denk maar aan
‘SimCity’ (als je dit nog kent).

Historische geografie:
Koppelt geschiedenis aan geografie. Als historisch-geograaf houd je je bezig met de
ruimtelijke organisatie van de samenleving in het verleden. In de praktijk is het
belangrijkste onderzoeksobject het landschap, zoals dat in de loop van vele eeuwen
door mensen gevormd is. De sporen van vroegere menselijke activiteiten kunnen ons meer
vertellen over het vroegere gebruik van het land, over de organisatie van nederzettingen
en regio's, over de wijze waarop het landschap vroeger is ontgonnen of over de manier
waarop vorige generaties over het landschap dachten.
Historische Geografie heeft veel raakvlakken met andere historische vakgebieden,
zoals geschiedenis, archeologie en bouwhistorie, maar onderscheidt zich hiervan
door de ruimtelijke invalshoek. Daarnaast zijn er enkele specifieke onderwerpen, zoals
nederzettingsvormen en wegen, en kavelpatronen die vooral door historisch-geografen
worden bestudeerd.

Economische geografie:
Bedrijven in hun relaties met hun regionale omgeving. Of het nu om Multinationals of
startende bedrijven gaat of om traditionele of innovatieve, bedrijven zoeken naar de
beste omgeving en regio’s zoeken naar de beste bedrijven. Dat levert interessante
ontwikkelingen op, die vragen om bedrijfsgeografisch onderzoek.
Worden over enkele jaren alle spijkerbroeken in Zuid Amerika gemaakt? Zullen
containerbedrijven hun activiteiten steeds vaker verplaatsen van Rotterdam naar
Singapore? Maar ook: welke regio’s in Nederland slagen erin hun industriële
bedrijvigheid te behouden?

Hiernaast zijn er hulpvakken die in andere studies ook aan bod komen zoals: statistische
vakken, wetenschappelijke vorming en demografie (bevolkingsontwikkeling).


Vraag 5 door Mariella
Wat vind je het leukste vak en waarom?

Antwoord: Regionale geografie. Omdat het over verhoudingen, dynamiek en de geschiedenis
hiervan tussen gebieden gaat. Het is altijd een actueel thema. Gebeurtenissen in Irak,
het Midden Oosten en bijvoorbeeld de snelle opkomst van China als wereldmacht zijn de
gevolgen van verschuivingen in verhoudingen tussen gebieden en hun verschillende
belangen. Ook de uitwerking van de Europese integratie en uitbreiding van de Unie
(Midden- en Oost-Europa en in de toekomst Turkije), op minder sterk ontwikkelde regio’s
komt ruimschoots aan bod binnen de regionale geografie.


Vraag 6 door Fransisca:
Moet je goed zijn in aardrijkskunde om dit te gaan doen?

Nee, maar je moet het wel een leuk vak vinden. Andere landen en geschiedenis
moeten je interesseren. Ikzelf heb maar tot en met de vierde klas Aardrijkskunde gehad.


Vraag 7 door Angelique:
Kun je er archeoloog mee worden?

Nee, archeologie is een aparte studie die je in (geloof ik) alleen in Leiden
kunt volgen. Historisch geografen zijn eigenlijk archeologen van zichtbare objecten en
structuren. De archeoloog zal uiteindelijk toch een schep moeten pakken, dat doet de
sociaal geograaf zelden voor z’n plezier.


Vraag 8 door Michel:
Waarom ben je dit gaan studeren?

Ik ben (en was) geïnteresseerd in landen, gebieden, hun bevolking en mondiale
gebeurtenissen en vehoudingen. Ik wist dat ik geen echte bèta of alfa was. Ik las als
kind altijd al voor de lol de atlas. Ik koos voor een ‘gamma-studie’, met elementen
van beide (je krijgt wel ‘wiskundige’ statistiekvakken, maar die zijn ook voor een
niet- bèta goed te doen.)


Vraag 9 door Willem:
Ik hoorde dat je eigenlijk heel vaak als leraar Aardrijkskunde eindigt als je geografie
gaat studeren, hoe zit dit bij sociale geografie? En wat vind jij daar van?

Kijk maar naar vraag drie. Je komt dus in verschillende beroepen terecht.
Als je leraar wilt worden moet je een jaar extra een lerarenopleiding volgen.
Mijzelf spreekt dit (nu) niet zo aan. Je moet het echt leuk vinden om leerlingen te
motiveren en eindeloos dingen te vertellen die je zelf al weet. Ik heb respect voor
diegenen die dit wel kunnen.


Vraag 10 door Edward:
Heb je veel vrije tijd naast deze studie, of ben je er superveel tijd aan kwijt?

Uit ervaringen van anderen weet ik dat dit niet de zwaarste studie is die er bestaat.
Als je het lezen van de verplichte literatuur bijhoudt en het interesseert je,
blijft er genoeg tijd over om alles te doen wat je maar wilt. Ik ben nu bezig met
afstuderen en volg geen vakken meer, maar de eerste drie jaar had ik denk ik
gemiddeld 12 à 16 uur college per week, genoeg tijd voor ontspanning dus!


Vraag 11 door Jim:
Is er ook een praktijk onderdeel bij deze studie? Het lijkt me gaaf om ook het veld
in te gaan. Als dit er niet is, weet je dan wat voor studie hier op lijkt met wel
een praktijk deel?

De praktijkonderdelen bestaan uit excursies. Je gaat, afhankelijk van je richting
binnen de geografie, zeker twee of drie keer op buitenlandse excursie. Daarbij komt
het verplichte veldwerk in het begin van het vierde jaar. Dit is een oefening van
twee weken voor je eigen afstudeeronderzoek. Je moet dan in een groepje in een (vreemd)
gebied gegevens (interviews, foto’s, plaatselijke literatuur) verzamelen, veldwerk
doen dus, om er vervolgens een onderzoek mee uit te voeren. Het ‘echte’ veldwerk
zoals jij denk ik bedoelt met grondboringen en het onderzoeken van stenen en
rotsformaties hoort bij de studie: fysische geografie (zie vraag 1.).

Meer resultaten:

Gevonden in andere categorieën:

  Beroepen bekijk
  Opleidingen bekijk
  Particuliere opl. bekijk
  Instellingen bekijk
  Cursussen bekijk
  Vacatures bekijk
  Stages bekijk
  EVC-procedures bekijk
  Algemene informatie bekijk