|
Ervaringsverhaal
Naam: Pleuni Beroep: Promovendus
Vraag 1 door Erno:
Hoi Pleuni, hoe maak je die wiskundige modellen?
Hoi Erno. Hoe je wiskundige modellen maakt is steeds weer een beetje anders. Ik denk dat je je het kan voorstellen als het oplossen van een „verhaaltjes-som“ zoals die je vroeger bij rekenen kreeg. Zo van: Jantje heeft 10 euro. Hij krijgt van zijn oma 5 euro kado. Hoeveel geld heeft hij nu? Het model dat je gebruikt om deze opgave op te lossen is bestaat uit één formule: „wat Jantje al had“ + „wat Jantje van zijn oma krijgt“ = „wat hij nu heeft“ . In deze formule kun je nu de bedragen invullen die in het verhaaltje stonden (dan wordt het 10+5=15). Bij ieder verhaal passen andere formules. Het maken van een model is eigenlijk het bedenken van formules die het beste bij het verhaal passen.
Vraag 2 door Willeke:
Welke opleiding heb je gedaan?
Ik heb biologie gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam
Vraag 3 door Dinand:
Waarom doe je je onderzoek in Munchen?
Toen ik ruim een jaar geleden een nieuwe baan zocht waren er niet zoveel banen in Nederland in mijn vakgebied, of in ieder geval niet banen die me leuk leken. Daarom ben ik ook in het buitenland gaan kijken naar banen. Hier in Munchen wordt interessant onderzoek gedaan en er was een vacature, dus toen heb ik gesolliciteerd (en de baan gekregen :-) ). Onderzoeksgroepen zijn vaak heel internationaal, zo komen de meeste van mijn collega’s ook niet uit Duitsland, maar bijvoorbeeld uit de Verenigde Staten, uit China of uit Spanje. We praten meestal in het engels met elkaar. Omdat ik wel eens op internationale congressen was geweest kende ik al een paar mensen die hier in de groep werken.
Vraag 4 door Farid:
Kun je dit onderzoek ooit afronden of zullen er altijd vragen blijven?
Hmm, moeilijke vraag. Ja, ik kan mijn onderzoek wel afkrijgen, maar dat komt vooral omdat ik mij richt op een paar relatief kleine vragen. Als ik dat niet zou doen zou mijn werk echt te moeilijk worden. Geen onderzoeker, zelfs niet de allerbeste, kan aan alle vragen die er zijn tegelijk werken. Daarom kies je één of een paar vragen uit om op te lossen. Dan zijn er dus altijd veel vragen die je niet oplost. Bovendien zorgen de oplossingen die je hebt weer voor nieuwe vragen. Maar daar kan iemand anders dan weer aan werken.
Vraag 5 door Sanne:
In hoeverre is de evolutie al te begrijpen?
Weer zo’n moeilijke vraag :-) ! Sommige dingen van evolutie begrijpen we al heel goed. We snappen bijvoorbeeld dat als alle mensen veel antibiotica slikken, dat er dan steeds meer antibiotica-resistente bacterien zullen komen (bacterien evolueren namelijk relatief snel, en daardoor ontstaan er antibiotica-resistente bacterien). We kunnen dan ook nog vinden welk gen er in die bacterien veranderd is waardoor ze resistent zijn geworden. Maar wat we niet kunnen (en misschien wel nooit zullen kunnen) is voorspellen welke bacterie-soort resistent gaat worden, en welk gen daarvoor verantwoordelijk zal zijn.
Vraag 6 door Jarido:
Als je straks gepromoveert bent (of heet dat niet zo) wat ga je dan doen?
Ik hoop dat ik dan een leuke baan krijg aan een universiteit in Nederland of ergens anders. Ik vind namelijk onderzoek doen heel leuk en ik wil dat graag nog een tijdje blijven doen. Misschien niet mijn hele leven, maar zeker nog wel een paar jaar.
Vraag 8 door Harrie:
Was jij vroeger altijd heel goed in wiskunde en natuurkunde?
Ja, best wel. Ik vond het ook meestal heel leuk. Al op de basisschool vond ik rekenen heel leuk. Het was trouwens niet zo dat ik altijd hoge cijfers haalde hoor. Als ik niet veel had gedaan voor een proefwerk dan haalde ik ook gewoon een onvoldoende. En biologie vond vroeger juist heel moeilijk. Ik vergeet ook dingen heel snel weer, dus ik moet steeds dingen blijven herhalen.
Vraag 9 door Ingeborg:
Hoe ga je te werk?
Eigenlijk werk ik altijd in een paar stappen, die ik steeds weer doorloop. Eerst stel ik mezelf een aantal vragen: Wat is de vraagstelling? Wat is er al bekend? Welke informatie heb ik nodig om de vraagstelling te beantwoorden? Dan ga ik aan de slag met het bouwen van een model. Dat model moet ik dan uitproberen, en dan bekijk ik of het me dichter bij het beantwoorden van de vraag heeft gebracht. Dan kijk ik of ik misschien de vraagstelling wat moet veranderen. Of of ik nog nieuwe informatie nodig heb. Dan ga ik weer terug naar mijn model, en kijk ik of ik het kan verbeteren. En dan ga ik het weer uitproberen etc. Tussendoor overleg ik steeds met mijn begeleider of met andere collega's.
Vraag 10 door Sylvester:
Geef je ook les aan de universiteit en/of zou dat kunnen?
Ja, ik geef soms ook les, maar niet veel. Deze winter heb ik één keer per week wiskunde gegeven aan eerste jaars studenten. Dat was een werkcollege, wat wil zeggen dat ik in een klein groepje met de studenten sommen maakte of besprak. En als de studenten vragen hadden over het college legde ik het nog een keer uit. Op dit moment geef ik geen les, maar ik ben wel bezig met het voorbereiden van een computerpracticum voor later dit jaar. Dat vind ik eigenlijk nog veel leuker dan lesgeven.
Vraag 11 door Maxim:
Hoe ziet een dag er voor jou uit?
Mijn dagen zijn verschillend. Op maandag ben ik bijvoorbeeld meestal vroeg (om een uur of 8) op het werk want dan moet ik vaak nog mijn „huiswerk“ doen voor de cursus die ik volg en die om 10:00 uur begint. Andere dagen ben ik soms pas om 10:00 uur op mijn werk. Op maandagmiddag hebben we vergadering met de hele groep (zo'n twintig mensen) en daarna geeft een van die twintig mensen een praatje over zijn of haar onderzoek. Als er geen vergadering of les is ben ik bezig met mijn onderzoek. Dat wil zeggen dat ik aan mijn bureau zit en bijvoorbeeld de computer dingen laat uitrekenen (als ik een model gebouwd heb en wil kijken of het model "doet" wat ik verwacht had) of ik lees artikelen waarin andere mensen modellen beschrijven (vaak kan ik voor mijn modellen stukjes van andere modellen gebruiken). Soms is het handiger (en leuker) om iets met een andere collega samen uit te zoeken en dan gaan we in de keuken zitten met een kopje koffie erbij en proberen samen iets op te lossen. Ik lunch met mijn collega’s in de Mensa, waar we warm eten tussen de middag.
Vraag 12 door Florentien:
Waarom ben je dit gaan doen?
Ik wilde graag onderzoek doen omdat ik het leuk vind om nieuwe dingen te bedenken. Ik vind het een ontzettend leuk idee dat mijn werk echt nieuw is. Dat niemand nog weet wat ik heb uitgevonden. En eerst heb ik natuurlijk heel veel geleerd wat andere mensen hebben gedaan. Bijvoorbeeld wat Darwin heeft bedacht en andere beroemde (en niet zo beroemde) biologen. En nu bedenk ik zelf nieuwe dingen, en als er goeie dingen tussen zitten dan zijn er misschien ooit studenten die weer leren wat ik heb bedacht. Kennis is iets dat blijft.
Ik vind het ook leuk om op een universiteit te werken, ik mag doen wat ik wil, ik mag naar buitenlandse congressen, en ik heb leuke collega's.
Vraag 13 door Youssef:
Is het een leuk beroep? Het lijkt mij heel moeilijk.
Ja, ik vind het een heel leuk beroep. Soms is het wel moeilijk, maar dat vind ik ook juist leuk. Want als het makkelijk zou zijn zou ik het ook saai vinden. |
Meer resultaten:
Gevonden in andere categorieën:
|
|
|